Tekst: Edo Beerda, Rotterdam
Het einde van de traditionele wolkenkrabber is in zicht, leve de wolkenkrabber! Mits gevarieerd ingevuld en voorzien van goede plint, is er geen effectiever middel om steden mee te verdichten, programmatisch te verrijken én te verduurzamen.
Zo luidde grofweg de conclusie van de Expert Meeting die de stichting Hoogbouw op 14 november organiseerde. “Kent u één gebouw hoger dan honderd meter dat is gesloopt? Nee, want dat is er niet”, zo beantwoordde Jan Vambersky tijdens de bijeenkomst zijn eigen vraag. “Hoogbouw is daarom ons meest duurzame bouwproduct!”
Het was een verrassende kijk op de vanaf 27 kanten bekeken hoofdvraag: wat is de toekomst van hoogbouw? De manier waarop wolkenkrabbers traditioneel zijn gebouwd – als monofunctionele kolossen – is achterhaald. Daarover was een hele stoet van experts het gloeiend met elkaar eens. En toch konden diezelfde deskundigen, die elk drie minuten hadden om hun mening te geven, niet ontkennen dat Vambersky’s constatering klopt. Hoogbouw mag dan veel kosten en lastig zijn qua ontwikkeling en qua zon- en windhinder, als een toren eenmaal staat is het een blijvertje. En als ‘stad in de stad’ spaart de steeds groener wordende hoogbouw de natuur rond de stad. Feit is wel dat de wijze waarop we hoogbouw realiseren op de schop moet, willen we in de toekomst nog meer wolkenkrabbers bouwen dan er nu staan.
Injecties van dichtheid
Wat betreft de ontwikkelingskant is ‘gemengde bestemming’ het devies. Torens zullen niet meer verrijzen als ‘stand alone’ op een willekeurige plaats, maar op plaatsen die al bruisen van het leven. Dat kan in hartje stad gebeuren als “injecties van dichtheid” (Margriet Eugelink, Van Aken Architecten), maar ook als bescheiden “buurtwolkenkrabber” (Jan Klerks, Stichting Hoogbouw). Met een leuk koffiebarretje op de begane grond, een gemengd verticaal programma dat aansluit bij het omliggende stedelijke weefsel en liften die gekoppeld zijn aan onderliggende horizontale infrastructuur.
Hoogbouw moet meer ‘teruggeven’ aan de stad, dag en nacht, zo luidde de communis opinio. Een met zorg ingevulde plint is daarvoor belangrijk. Maar bouw ook niet zomaar een enorme reus met een privédak met zwembad en helikopterplatform voor de eigenaar – een fenomeen dat zeker bij Amerikaanse hoogbouw veel voorkomt. “Wat is mooier dan een groene oase op grote hoogte terug te geven aan de stedelijke samenleving?”, vroeg Haakon Brouwer (Dam en Partners). Het kan, toonde Erik Faber (Fakton) met een op Manhattan genomen foto. Daar ligt op honderden meters hoogte een openbare sintelbaan. Je kunt er een rondje om een wolkenkrabber hollen en de ultieme skyscraperstad op het hoogste niveau ervaren.
Drie verdiepingen in één keer
Technische ontwikkelingen bepalen ook of we in de toekomst meer hoogbouw zullen zien. Is het mogelijk liften te gebruiken bij brand? En zijn liftschachten niet los te bouwen, voor gezamenlijk gebruik vanuit rondomgelegen torens?
Verpompbaar hogesterktebeton maakt een snellere bouw van wolkenkrabbers mogelijk door ontlasting van het verticaal transport. Toch blijft de relatief lange bouwtijd vaak funest voor hoogbouwplannen. Mensen kopen niet zomaar een woning of winkel als ze tenminste drie jaar moeten wachten.
Onnodig, want het is mogelijk om ruwbouw drie maal sneller uit de grond te stampen dan we nu doen, legde gastheer Jan van der Windt (Zonneveld Ingenieurs) uit. Hij bedacht een systeem om drie verdiepingen in één keer te bouwen. De tussenverdiepingen worden los ingehesen. “In plaats van één verdieping, bouw je er dan drie in een week. Dat maakt een revolutie mogelijk.” Van uitvoering is vooralsnog geen sprake. Want, daarover was ook weinig verschil van mening, de bouw blijft conservatief.
Expert Meeting
Het was de eerste keer dat Stichting Hoogbouw een bijeenkomst in deze vorm organiseerde. Het format, waarbij alle aanwezigen in drie minuten en hooguit drie beelden een standpunt innemen over een bepaald thema, werd positief ontvangen. In de nieuwe Nieuwsbrief Hoogbouw zal een uitgebreid verslag komen van deze expert meeting.
Aan deze bijeenkomst deden mee: Margriet Eugelink (Van Aken Architecten) • Ard Buijsen (Artisan Architects) • Alexander Heeren (Besix) • Henk Post (Besix) • Stefan de Bever (de bever architecten bna) • Johan Deur (BOAG) • Diederik Dam (Dam en Partners) • Haakon Brouwer (Dam en Partners) • Jochem Wit (Deerns) • Emiel Arends (Gemeente Rotterdam) • Toine van der Wielen (HC Groep) • Pim Peters (IMd Raadgevende Ingenieurs) • Han van den Born (KCAP Architects&Planners) • Koen Musters (Manntech Gevelinstallaties) • Jan Willem van Kuilenburg (MONOLAB urbanism-architecture) • Ruud Nouwen (NEN) • Vincent Taapken (New Industry) • Jan Laan (Stichting sLIM) • Luciano dos Santos (Valstar Simonis) • Jan Vambersky (TU Delft) • Jan van der Windt (Zonneveld Ingenieurs) • Sander van Eerden (ABT) • Erik van Eck (Broekbakema) • Erik Faber (Fakton) • Peter Wapenaar (Peutz). Gastheer was Zonneveld Ingenieurs uit Rotterdam.