De hoogbouwedebatten I en II in de winter van 2017 hebben veel teweeg gebracht: Begonnen werd met de vraag wat het ontwerp van de Sluisbuurt betekent voor het Amsterdam van de eenentwintigste eeuw. Is dit ontwerp een toevoeging aan het stedenbouwkundige repertoire van de stad? Op de avonden werden vele kritische noten gekraakt, er werden andere verdichtingsvormen gepresenteerd en er dreigde zelfs een generatieconflict. In het derde debat van deze reeks op 12 september jl. werd ook gekeken naar hoogbouw aan de Noordelijke IJ-oever.
Versnellen of vertragen, verdichten of verdunnen en verhogen of verlagen? Voor de zuidelijke IJ-oever zijn vele visionaire en/of turbulente plannen gemaakt, verguisd en gerealiseerd. De noordelijke IJ-oever staat een evenzo grote transformatie te wachten: van Waterland, de Oranjesluizen en Draka in het Oosten tot Buiksloterham, de NDSM, de noorder IJ-plas en de verbinding met Zaanstad in het Westen. Wat moet de kwaliteit zijn van deze verdichte en verdunde gebieden en wat is de rol van de verbindende gebieden die de oever tot een geheel kunnen maken?